Skip to main content

Overweging van pastor Wim van Reen bij de 3e zondag van de 40 dagentijd.

Bij een bedevaartsoord worden rozenkransen, kruisjes, beelden en andere religieuze artikelen verkocht. Op de heilige plek zelf heersen rust en stilte. Zou het geen heiligschennis zijn, als in de Lourdesgrot, onder het beeld van Maria, marktkramen stonden? Zoiets gebeurt wel in het evangelie.

Het is Pasen in Jerusalem. Vandaag gaat Jezus naar de tempel. Veel mensen zijn op de been om te offeren. Ze komen van heinde en ver naar de heilige stad. Het is een gelovige plicht van Joden om met Pasen een dier te offeren aan God. Velen van hen zijn dagen onderweg. Nu is het druk op het tempelplein.

Net als bij een bedevaartsoord, zijn er kraampjes. Mensen kopen er offerdieren. Rijke gelovigen kopen edele beesten en armere mensen een koppel duiven. De aankoop van een edel dier was vaak geen groot financieel offer, terwijl een koppel duiven voor een arm gezin al een rib uit het lijf kon zijn.

De handelaren zijn niet op het plein voor hun gelovige plicht. Ze zijn er om winst te maken. Eenmaal per jaar kunnen ze veel omzet maken en winst boeken. Aan arme mensen worden de duifjes met woekerwinsten verkocht. De afgod van het geld regeert.

De kramen staan tot op het tempelplein. Ze staan op heilige grond. Het is alsof ze onder het Mariabeeld in de Lourdesgrot staan. De eerbied voor het heilige is verdwenen, eerbied voor de kassa is er wel. Het is heiligschennis en Jezus gaat er tegen te keer. Het huis van zijn Vader is geen markthal, waar grof geld verdiend wordt over de ruggen van de allerarmsten.

De kramen van de verkopers hadden de heilige ruimte van het tempelplein ingenomen. De heilige plaats waar de Godsontmoeting mag plaatshebben. De plek waar mensen hun kwetsbaarheid, hun vragen en zorgen mogen neerleggen bij hun God. De economie lijkt de regie genomen te hebben.

Waarom was de tempel heilig? Daar werden de 10 geboden bewaard, die we in de eerste lezing hoorden. Het waren de leefregels die vertelden hoe je met God en medemens diende om te gaan. Die 10 voorschriften had God aan Mozes gegeven als richtingwijzer voor goed samenleven in het beloofde land, waarnaar het volk onderweg was.

De eerste 3 geboden gaan over de omgang met God, de andere 7 over de omgang met mensen. Ze herinneren het joodse volk eraan dat ze ooit slaaf waren in Egypte, en dat zij elkaar daarna nooit meer tot slaaf zouden maken, nooit meer zouden uitbuiten, of voor eigen gewin zouden gebruiken.

De tien richtingwijzers sporen ons aan om hetzelfde te doen. Om een ander recht te doen, om ons niet te laten leiden door de hang naar hebzucht, vooroordeel, want dan kan een ander mens in de knel raken. We zouden ons er zelf ook mee kunnen ontsieren.

De handhavers van de tempel, vragen Jezus, van wie Hij de verkopers mag wegjagen? Van wie heeft Hij toestemming? Jezus geeft een geheimzinnig antwoord: Breek deze tempel af en in drie dagen laat Ik hem herrijzen.

Hoe kun je jouw vertrouwde kerk waar jaren aan gewerkt is, in drie dagen weer opbouwen. Jezus verwijst naar een andere tempel, de tempel van zijn lichaam. Die tempel zal worden afgebroken en God zal hem in drie dagen weer doen herrijzen. Het wonder van Pasen. We mogen opnieuw gaan leven, en nu met de 10 leefregels van menswaardig samenleven als een geschenk van God.

We krijgen vandaag de opdracht mee om over die 10 geboden te vertellen. Om de wereld te laten zien, hoe samenleven ook kan, hoe we in vrede en goedheid kunnen leven. De goden van onze soms harde en zakelijke wereld: geld, macht, status, aanzien, bezit, kunnen we met de 10 leefregels van God misschien een klein beetje doen afremmen.

De geboden scheppen iets meer ruimte voor een wereld van liefde, vrede en goedheid. Als we zo met elkaar kunnen leven, wordt het leven van elke mens een vindplaats voor God, een heilige plek, een tempel van de Geest, een zegen voor de wereld. Amen

X