Kerstmis maakt ieder jaar een verlangen wakker naar geluk, gezelligheid, naastenliefde en vrede. Zowel kerkelijk betrokken mensen als mensen die bijna geen binding met kerk hebben, bezoeken kerstvieringen.
We hadden gehoopt Kerstmis dit jaar op deze ongedwongen gezellige en feestelijke manier in volle kerken en thuis te mogen vieren. Echter net als vorig jaar kan het niet. We moeten voorzichtig zijn, ons aan verscherpte regels houden, veiligheid en gezondheid voorop stellen.
We leven in een donkere, zorgelijke tijd. En niet wij alleen, overal, wereldwijd is het donker. Bijna twee jaar na het begin van de pandemie, lijkt het wel of er geen eind aan zal komen. Iedere keer weer een nieuwe, nóg besmettelijker variant, iedere keer weer opnieuw de spanning: wie zal er nu ziek worden, en hoe erg? Hoe lang redden we het nog, in de zorg? Wat zullen onze kinderen, klein- en achterkleinkinderen hieraan overhouden aan achterstand in hun ontwikkeling? Wie redt het nog, met het eigen bedrijf of praktijk? Hoeveel meer mensen nog verliezen alle perspectief en hoop? En intussen worden de lontjes korter, het begrip voor elkaar steeds kleiner. Hier en daar zijn er zelfs pijnlijke breuken ontstaan in voorheen warme gezinnen en vriendenclubs.
Donker is het niet alleen in ons land. Hier hébben we in elk geval nog vaccinaties, en ziekenhuizen en een grote reservepot met geld voor overheidssteun. Maar in grote delen van de wereld is het pure chaos, met enorme stromen vluchtelingen tot gevolg. Oorlog, armoede, honger. Jonge kinderen, zwangere vrouwen, oude mensen in bittere kou, met duizenden bijeengepakt in kleine tentjes aan de buitengrenzen van Europa. Aan de ellende komt maar geen eind en het lijkt intussen wel onbegonnen werk, zelfs voor goedwillende landen en regeringen, om nog iets te kunnen doen.
Corona heeft ons duidelijk gemaakt, dat niets meer vanzelfsprekend is. Het virus heeft onze kwetsbaarheid blootgelegd. We vertrouwden vóór de pandemie misschien wel te veel op onze eigen kracht en geloofden bijna heilig dat wij in staat waren het leven te maken en te beheersen.
We leven echter altijd in afhankelijkheid, bijvoorbeeld van de natuur en de elementen, van brandstoffen die fossiel of duurzaam worden opgewekt. We leven ook altijd verbonden met elkaar. Zij die geloven in God, erkennen dat het leven geschonken is en dat wij ons ook afhankelijk mogen weten van God. En natuurlijk bezitten we bijzondere talenten en krachten die ons door de eeuwen veel hebben gebracht en nog zullen brengen. Zo zijn immers vaccins ontdekt.
Virusdeeltjes, niet waarneembaar voor het blote oog, hebben wereldwijd het leven ontdaan van de glorie die we meenden te bezitten. We werden geconfronteerd met onze kwetsbaarheid en we leren elke dag opnieuw om onze zwakke kanten te aanvaarden, en om te leren leven in afhankelijkheid en verbondenheid.
We beseffen dat we niet alles in eigen hand hebben. We ontdekken dat we elkaar hard nodig hebben in de buurt, op school, in de zorg. We mogen elkaar daarin bijstaan en soms hebben we God daarbij nodig. God heeft in ieder geval altijd ons nodig. We beseffen dat we soms te weinig omzien naar elkaar, beter op elkaar mogen letten, aandacht hebben voor wie ziek wordt, voor elkaar bidden om genezing en goede gezondheid. Langzaamaan kunnen we de diepere betekenis van Kerstmis herontdekken: heb God lief en je naast als jezelf.
En toch werd het, ook dit jaar, weer Kerstmis. Horen we de woorden van de profeet Jesaja die elk jaar worden voorgelezen, maar die dit jaar, in elk geval voor mij, anders, dringender klinken: Het volk dat in het duister wandelt ziet een groot licht. Een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis… Alsof Jesaja die woorden niet meer dan 2500 jaar geleden roept, maar vandaag: Lieve mensen, luister toch: God vergeet zijn mensen niet, vergeet jullie niet, nooit. Hoe donker het ook is, zijn licht schijnt voor jullie, júist nu, juist in donkere tijden. Er ís licht, er ís hoop.
Hoezeer een klein en krachtig virus ons ook heeft overrompeld, met Kerstmis komt iets anders kleins en krachtigs in ons leven: een kindje geboren uit God. God schenkt ons zijn zoon en Hij hoeft er niets voor terug. God wil enkel dat wij gelukkig zijn. Hij geeft ons het liefste dat Hij heeft. God legt zijn liefde in de kribbe.
God heeft zichzelf kwetsbaar gemaakt, Hij heeft zijn Almacht afgelegd en zich afhankelijk gemaakt als mens, in de geboorte van een kind. God doet dit omwille van ons, zodat Hij in ons hart zijn intrek kan nemen. Hij legt zijn kracht in ons hart, om daarmee de beste liefdevolle mensen te kunnen worden, die we maar kunnen zijn. Kwetsbare mensen weliswaar, die het beste van wat ze in huis hebben willen geven aan elkaar.
We mogen mensen worden die vrede brengen, die elkaar vergeving schenken voor verkeerde keuzes, die zich met elkaar verzoenen na conflicten, die zorg hebben om elkaar, die omzien naar wie ziek zijn, die eenzamen bijstaan, die een aardig woord en een lief gebaar voor een ander over hebben, die hun mening vrij kunnen uiten om iets aardigs tegen een ander te zeggen.
Is dat niet de wereld die God voor ons heeft gewild? Zou onze wereld er niet mooier uitzien als we er samen in slagen zulke mensen te zijn? Dat het mag worden zoals de engelen rond de kribbe zongen: ‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie God welbehagen heeft.’ Zalig Kerstfeest