De lezingen van vandaag spreken over feest en overvloed. Dat zouden we zelf ook graag weer eens meemaken, zonder beperkingen en risico’s. De afgelopen twee jaar hebben we niet of nauwelijks feest en overvloed mogen meemaken.
In de eerste lezing schetst de profeet Jesaja de contouren van een huwelijk tussen God en zijn volk, er klinkt feest en overvloed in door. In de tweede lezing horen we Paulus tot de christenen van Korinthe spreken over een overvloed aan gaven van de geest. In elke mens zijn vele gaven te vinden, die allen voortvloeien uit één Geest.
En dan is er dat mooie verhaal over de bruiloft van Kana. Rijk aan symboliek en verwijzingen. Johannes die erover schrijft wil ons vandaag vertellen over het begin van het optreden van Jezus. Het begin van zijn openbare leven. Jezus doet het eerste teken. Water verandert in wijn. We zijn op een bruiloft, en zoals zo vaak verwijst een bruiloft in de Bijbel naar het verbond tussen God en ons. Hij is de bruidegom, wij de bruid.
In het begin is er nog feest en is er nog overvloed. Maar dan raakt de wijn op. Het feest dreigt te stranden. Ook voor ons geldt, dat wij jaren hebben gekend van overvloed. En dan is daar ineens dat virus, dat ons al twee jaar in zijn greep houdt. Feest en overvloed lijken nog ver weg.
Bij de bruiloft in Kana is de wijn op. Dit wil zoveel zeggen als: het goede leven, waar mensen iets voor elkaar over willen hebben, waarin aandacht voor zwakken en kwetsbaren de norm was, is op de helling geraakt. Het is ieder voor zich en God voor ons allen.
Ook in onze tijd, worden belangrijke vragen over toekomst en leven, vaak bekeken vanuit de vraag: wat levert het mij op? Wat is goed voor mij? Wat kost het mij? De vragen bekijken met de ogen van onderlinge verbondenheid met elkaar staat onder druk.
Vandaag verricht Jezus zijn eerste teken. Hij zorgt ervoor dat feest en overvloed weer terugkeren. Ook toen waren mensen vooral bezig met hun eigen belangen. Maar God wil verbonden zijn met iedereen, en wil graag dat wij verbonden zijn met elkaar. God wil ons behoeden voor ondermijnend gedrag naar elkaar, ons weer terugvoeren naar liefde voor God en voor onze naaste.
Maar water in wijn veranderen gaat niet vanzelf. Jezus zegt tegen de bedienden, dat zij de vaten die aan de kant staan, met water moeten vullen. Het is een veeg teken, dat de vaten, die gebruikt worden voor de reiniging van gelovigen voor zij de eredienst betreden, volkomen leeg staan.
Ook de eredienst is geen feest meer, de gelovigen kunnen zich niet wassen, kunnen zich niet ontdoen van dagelijkse onreinheid, van zondig gedrag naar God en naar elkaar. Zelfs de vieringen zijn droog en dor geworden, het leven is er uit. God lijkt verdwenen.
Die vaten moeten weer vol, want God en zijn liefde moeten terug. Maar zoals gezegd het gaat niet vanzelf. Het zijn zes vaten met elk een inhoud van 120 liter, meer dan 700 liter. Wil je die tot de rand vullen, dan ga je met leren zakken water halen.
Je ziet de bedienden sjouwen, met aan hun juk aan beide kanten een zak voor water. Ze moeten naar de rand van het dorp waar de waterput is. Zouden wij het zelf met emmers doen, dan zouden we naar de rand van Klein-Zundert/Rijsbergen moeten gaan met misschien wel 80 tot 100 emmers water. Dat is hard werken.
Wie de vaten op die moeizame manier vult, haalt niet alleen water, maar schept de voorwaarden voor een goede relatie tussen God en medemensen. Wie water gaat halen werkt aan de grondhouding van liefdevol samenleven, van aandacht voor elkaar en voor God.
In Kana zijn de vaten gevuld. En Jezus doet zijn teken. Maar wat doet hij eigenlijk? Hij doet niets. Hij zegt alleen dat men iets eruit moet scheppen en de tafelmeester moet laten proeven. Het water is wijn geworden, en het blijkt de beste wijn te zijn die de tafelmeester ooit heeft geproefd. Hij proeft hoe feest en overvloed terug zijn gekeerd.
Het water werd beste wijn toen de bedienden in Kana op en neer sjouwden naar de put. Er was inzet nodig, overtuiging, bereidheid tot handelen, de handen uit de mouwen steken, de hand aan de ploeg slaan. Doordat mensen zich inzetten voor het feest, voor elkaar, werd water tot beste wijn.
Wat vertelt ons dit verhaal nu wij al tijden geen feest en overvloed ervaren? Het is voor heel veel mensen heel erg zwaar om corona het hoofd te bieden, om telkens opnieuw een lockdown door te moeten maken. De opdracht die we vandaag uit dit verhaal mogen halen is: dat we zelf voor water moeten zorgen, en door het zorgen wordt water wijn. Onze grondhouding is er dan een van liefde, van aandacht en zorg. Onze grondvraag is dan niet langer wat zit er in voor mij? Maar waarmee kan ik God en medemensen het beste dienen? Door die laatste vraag keren feest en overvloed terug.